Intermediair heeft deze week een interessant verhaal over de wisselwerking tussen zelfvertrouwen en mislukkingen. Hoe kun je jezelf wapenen tegen een mispeer? Voor dit verhaal interviewde de journaliste mij via de mail. Na de ‘continue reading’ volgt het interview. Het hele verhaal in Intermediair is hier te lezen.
Wat is er bekend over het verband tussen zelfvertrouwen en presteren onder druk?
Volgens de definitie van zelfvertrouwen in de Van Dale, betekent het ‘vertrouwen in de eigen kracht’. Kracht of prestatie zit dus opgeslagen in het zelfvertrouwen, het is de motor. De beroemde psycholoog Martin Seligman schrijft: ‘Zelfvertrouwen is als de snelheidsmeter in je auto. Het vertelt je hoe goed je het doet. Maar als je de auto wilt versnellen, dan doe je niets aan de snelheidsmeter, maar richt je je op de motor.’
Wat is die motor? De manier waarop iemand met de wereld interacteert, hoe hij die verklaart. Sommige mensen hebben de gewoonte om mislukkingen te verklaren als een gevolg van iets dat niet te veranderen is, bijvoorbeeld een karaktertrek. Deze pessimistische kijk zorgt ervoor dat ze minder snel terugveren van een tegenslag als mensen met een optimistischere blik, die een tegenslag eerder toeschrijven aan de omstandigheden van dat moment.
De beroepsgroep met de meest optimistische kijk zijn verkopers. Dat moet ook wel, omdat ze vaak met tegenslagen te maken krijgen; ze krijgen vaker ‘nee’ te horen dan dat ze iets verkopen. Uit onderzoeken naar verkopers in verschillende industrieën, van autoverkopers tot verkopers van verzekeringen, blijkt dat hoe positiever iemand is, des te meer hij in de jaren erop verkoopt. Hun manier van tegenslagen verklaren zorgt er bijvoorbeeld voor dat ze twintig mensen bellen om een product te verkopen, in plaats van dat ze opgeven na de vijfde. Hierdoor groeit de kans dat ze iets verkopen, en elke verkoop is weer een boost voor hun zelfvertrouwen.
Maar dit mechanisme heeft een nog acuter effect, zoals blijkt uit een onderzoek van Seligman bij Amerikaanse zwemmers, onder wie wereldrecordhouders en Olympische medaillewinnaars. Nadat hij via een vragenlijst had onderzocht wie de positivo’s (vaak de meest succesvolle zwemmers) en de pessimisten waren, liet hij alle atleten een wedstrijd zwemmen. Van hun coach kregen ze vervolgens hun tijd te horen, alleen deelde hij de zwemmers een tijd mee die flink boven hun daadwerkelijke tijd lag. Een redelijke teleurstelling dus voor de zwemmers. Een half uur later, toen ze uitgerust waren, mochten ze het nog een keer proberen. Wat bleek? De zwemmers met een optimistische kijk zwommen de tweede keer even hard of harder dan de eerste keer, terwijl de tijd van de pessimisten verslechterde.
Zich baserend op uitspraken van spelers en de coaches van honkbalteams kon Seligman zelfs voorspellen wie onder druk beter zou presteren. Een team dat positiever was in hun uitspraken in de kranten (na een nederlaag zei een speler: ‘We hadden onze dag niet’), haalde op beslissende momenten van een wedstrijd vaker het eerste honk of verder dan een pessimistisch team (‘Ik kan geen honken stelen’ of ‘We kunnen niet slaan, laten we dat eens onder ogen zien’).
Stel dat je zelfvertrouwen vooral gebaseerd is op je prestaties, wat is daarvan het risico als je onder druk moet presteren?
Het grote verschil tussen optimisten en pessimisten is persoonlijke controle. Pessimisten hebben weinig controle over hun mislukkingen, omdat ze een gevolg zijn van iets dat niet te veranderen is. Ze hebben geleerd dat ze hulpeloos zijn op die momenten.
Een goed voorbeeld is de manier waarop het Nederlands elftal met strafschoppen omgaat. Bij het nationale team heerst al tientallen jaren het idee dat penalty’s nemen een “loterij” is, die niet valt te trainen – ook de huidige bondscoach zei onlangs weer dat oefenen met strafschoppen geen zin heeft omdat de omstandigheden van een kolkend stadion niet na te bootsen zijn. Dit heeft twee consequenties voor de volgende keer dat bijvoorbeeld Robben een strafschop neemt met wedstrijddruk. Ten eerste is de kans klein dat hij hierop heeft getraind (het is volgens zijn trainer een “loterij” dus waarom zou hij?), hetgeen ervoor zorgt dat hij niet beter wordt – laat staan dat hij op de juiste manier gaat trainen zoals ik in het artikel in het NRC betoogde.
Maar het idee van “een loterij” heeft op nog een manier invloed op zijn volgende penalty in een vol stadion. Een gebrek aan controle blijkt een van de grootste angsten te zijn voor de mens en veel manieren om mensen psychologisch te breken – zoals de van terrorisme verdachten op Guantanamo Bay – zijn op het idee gebaseerd dat mensen eerder toegeven als ze het idee hebben geen controle meer te hebben. Niet alleen hun wil breekt op zulke momenten, maar, zoals de neurowetenschapper Ian Robertson betoogt, ook hun hersenen hebben het zwaar te verduren. ‘Martelingen zorgen voor super hoge doses cortisol die ertoe leiden dat hersencellen krimpen,’ schrijft hij in zijn nieuwe boek ‘The Winner Effect’.
Het Amerikaanse leger wilde erachter komen wie van de eigen militairen de grootste kans had om zulke martelingen te doorstaan, mochten ze in handen vallen van de vijand. Het bleek dat de militairen die geloofden controle over hun leven te hebben (dat ze bijvoorbeeld met hard werken zouden krijgen wat ze verdienden), minder snel braken tijdens martelingen en informatie prijsgaven. Een onderzoek van het Montreal Neurological Institute vond een reden waarom mensen die geloven dat ze controle hebben over hun leven minder snel breken. De onderzoekers lieten proefpersonen in een hersenscanner moeilijke sommen oplossen en gaven ze niet malse kritiek op hun prestaties. Deze stressvolle situatie zorgde ervoor dat cortisol in het bloed werd gepompt van de proefpersonen, maar er was een verschil: degenen die voelden dat ze controle hadden over hun leven hadden lagere waarden van cortisol in hun bloed dan de mensen die het idee hadden dat ze minder controle over hun leven hadden. Geloof dat je controle hebt is op die manier een tegengif voor stress.
En hoe zit dat voor zelfvertrouwen dat vooral is gebaseerd op een enigszins opgeblazen ego?
Zelfvertrouwen dat niet gestoeld is op de eigen kracht is per definitie geen zelfvertrouwen (de meeste definities van zelfvertrouwen hebben prestatie of kracht in de omschrijving opgenomen, zie de Van Dale). Sommige mensen halen hun eigenwaarde uit hun afkomst, religie of groep waartoe ze behoren, maar dat is een heel fragiel soort eigenwaarde, niet in de laatste plaats omdat ze daar vaak geen controle op hebben. Uit verschillende onderzoeken blijkt dan ook dat kinderen die denken dat ze gebeurtenissen in hun leven kunnen beïnvloeden door zich goed voor te bereiden of hun best te doen, een hogere eigenwaarde hebben dan kinderen die vermoeden dat factoren waarop ze geen controle hebben bepalend zijn.
Is presteren onder druk ook te trainen als je kenniswerker bent? En zo ja, hoe?
Verder zijn er verschillende trainingen die mensen over het algemeen weerbaarder maken. Kern hierbij is pessimistische gedachtes te doorbreken en mensen laten zien dat ze wel degelijk controle hebben, ook op belangrijke momenten. Een voorbeeld is ‘geleerd optimisme’ van de psycholoog Seligman, dat ervoor zorgt dat mensen weerbaarder worden voor stressvolle momenten.